Tijdens de sessie over symptoommanagement belichtte Vanessa Boland een door haar geleide studie die gericht was op het identificeren van de emotionele en financiële behoeften van overlevenden van lymfoom in Ierland. Ze benadrukte daarbij het belang van een allesomvattende aanpak en op maat gemaakte zorg. Grigorios Kotrolounas presenteerde een studie over het gebruik van door patiënten gerapporteerde uitkomstmaten (PROMs) om de zorg voor gevorderd nier- en levercelcarcinoom te verbeteren. Vervolgens deelde Eileen Furlong het eSMART-project, waarbij digitale gezondheid wordt ingezet om de symptomen van kanker te beoordelen en te beheren, waarbij ze de doeltreffendheid van deze aanpak benadrukte bij het verbeteren van de levenskwaliteit van patiënten. Daarna sprak Amanda Drury over het ABC4Nurses-programma, dat tot doel heeft de verpleegvaardigheden in de geavanceerde zorg voor borstkanker te versterken. Tot slot presenteerde Judith M. Lijnsvelt een studie over de hoge naleving van door patiënten gerapporteerde resultaten (ePRO) in het kader van immuuntherapie tegen kanker, waarbij ze de nadruk legde op het belang van gebruiksvriendelijke mobiele toepassingen voor het succes van digitale monitoringsinitiatieven. Deze sessie onderstreepten de waarde van geïntegreerde benaderingen, bewustwording en digitale innovatie voor de verbetering van oncologische zorg.
Vanessa Boland, verpleegkundige en doctoraatsstudent aan het Trinity College Dublin, opende de sessie met de presentatie van een studie over de onvervulde behoeften van lymfoomsurvivors in Ierland. Het doel was om deze behoeften te identificeren, en de beïnvloedende factoren te evalueren.
De studie heeft aangetoond dat emotionele behoeften vaak de overhand krijgen na de diagnose, waarbij het belang van een algehele aanpak wordt benadrukt. Vermoeidheid en cognitieve problemen zijn veelvoorkomende uitdagingen en onderstrepen de noodzaak van gepersonaliseerde zorg.
De pandemie heeft de angst voor infecties en isolement vergroot, wat de noodzaak van versterkte psychosociale ondersteuning benadrukt. Werkende overlevenden van lymfoom melden onbevredigde behoeften, en de verborgen kosten van kanker, zoals reiskosten en professionele zorgen, verdienen bijzondere aandacht.
Vanessa Boland benadrukte in haar presentatie het belang van het aanpakken van de onbevredigde behoeften van lymfoomsurvivanten in Ierland door middel van een geïntegreerde aanpak en een verhoogd bewustzijn.
De sessie werd vervolgd met de presentatie van Grigorios Kotrolounas, verpleegkundige in de oncologische zorg aan de Universiteit van Glasgow. Hij presenteerde een studie over Patient-Reported Outcome Measures (PROMs) waarin als doel was gesteld om een centrale reeks door patiënten gemelde uitkomsten vast te stellen om de zorg voor gevorderde niercelcarcinoom (RCC) en gevorderd levercelcarcinoom (HCC) te verbeteren.
Belangrijke zorgen van patiënten met HCC zijn onder andere de ziekteprogressie, de effectiviteit van de behandeling, verslechtering van de gezondheid, bijwerkingen en de financiële situatie van het gezin. PROMs zijn cruciaal om het effect van de ziekte en behandeling op deze zorgen deze zaken te begrijpen.
Kotrolounas benadrukte het belang van het integreren van deze metingen in klinisch management om de kwaliteit van leven van patiënten met gevorderde RCC of HCC te verbeteren.
Eileen Furlong, universitair hoofddocent verpleegkunde aan de UCD School of Nursing in Dublin, presenteerde vervolgens het eSMART-project. Dit is een vijfjarig Europees initiatief gericht op het gebruik van digitale toepassingen om kanker symptomen te beoordelen en te beheren.
Digitale toepassingen zijn uitermate geschikt voor ondersteuning bij de behandeling van chronische ziekten. Ze kunnen gebruikt worden om de patiënt centraal in zijn of haar zorg te plaatsen, bevorderen zelfmanagement en bieden een betaalbare oplossing voor de groeiende vraag naar gezondheidszorg. Het door verpleegkundigen geleide eSMART-project richt zich op de elektronische symptoombeheer via het ASyMS-systeem.
Patiënten vullen dagelijks een vragenlijst in, en verpleegkundigen ontvangen meldingen. De resultaten tonen significante verbeteringen op verschillende gebieden. Zo hadden patiënten minder angst, een betere kwaliteit van leven en een verminderde behoefte aan ondersteunende zorg. Het gebruik van klinische algoritmes en real-time rapporten maakt gerichte interventies mogelijk.
Furlong hoopt dat digitale toepassingen gebruikt kunnen worden om kankergerelateerde symptomen beter te beheren.
De sessie werd voortgezet in aanwezigheid van Dr. Amanda Drury, universitair hoofddocent in algemene verpleegkunde aan de Dublin City University, die uitleg gaf over het ABC4Nurses-programma.
Uit onderzoek blijkt dat minder dan een derde van de mensen met gevorderde borstkanker toegang heeft tot gespecialiseerde verpleegkundige zorg (Sigmal et al. 2006, Brewster et al. 2008, Cardoso et al. 2012). Toegang tot gespecialiseerde oncologische zorg kan helpen bij het beheersen van fysieke symptomen, het vergroten van tevredenheid over de zorgkwaliteit, het verbeteren van het psycho-sociaal welzijn en het verminderen van angst- en depressieniveaus. Deze studie vormde de basis voor de ontwikkeling van het ABC4Nurses-programma.
Alle deelnemers aan het ABC4Nurse-programma gaven aan zich beter voorbereid te voelen om voor mensen met gevorderde borstkanker te zorgen en meer betrokken te zijn bij het toepassen van hun kennis in hun werk. Drury benadrukte dat dit initiatief gericht is op een voortdurende verbetering van de zorg voor mensen die leven met gevorderde borstkanker.
Tot slot presenteerde Judith M. Lijnsvelt, gespecialiseerd verpleegkundige bij het Netherlands Cancer Institute, een studie over de betrokkenheid van patiënten bij door patiënten gerapporteerde uitkomsten (ePRO) in het kader van immuuntherapieën tegen kanker. Haar presentatie bracht het functioneren van ePRO’s, hun gebruik in ziekenhuizen en de conclusies over de betrokkenheid van patiënten onder de aandacht.
De ePRO’s bieden patiënten de mogelijkheid om hun symptomen digitaal te rapporteren, met herinneringen om de vragenlijsten in te vullen. Adaptieve vragenlijsten vergemakkelijken de slimme monitoring van symptomen en genereren automatische waarschuwingen bij ernstige symptomen.
De studie onderzocht drie belangrijke platforms: desktop, mobiele browser en mobiele app voor tablet. De tablet-app bleek het favoriete apparaat te zijn, met een indrukwekkende betrokkenheid van 80%. Hoewel de hoge betrokkenheid op de mobiele app wijst op de effectiviteit ervan, lijkt de frequentie van communicatie met gezondheidsprofessionals de betrokkenheid niet significant te beïnvloeden.
Judith M. Lijnsvelt benadrukte dat elektronische communicatie en automatische feedback de betrokkenheid van patiënten versterken, waarbij ze het belang van deze innovaties in gepersonaliseerde geneeskunde benadrukte. Gebruiksvriendelijke mobiele apps kunnen een aanzienlijke rol spelen in het succes van digitale monitoringsinitiatieven.