Patiëntgerichte zorg is zorg die aangepast is op de individuele voorkeuren, noden en waarden van patiënten. Klinische keuzes worden daarbij gepersonaliseerd op basis van de eigenschappen van de patiënt.1 Onderzoekers Ilyse Kenis (KU Leuven), Ann Van Hecke (Universiteit Gent) en Veerle Foulon (UZ Gent) hebben gekeken naar het effect van het implementeren van een patiëntgericht zorgtraject op diverse uitkomsten bij patiënten met kanker die daarvoor een orale behandeling kregen.2 Wat bleek? Het volgen van het patiëntgerichte zorgtraject had een bescheiden – maar niet statistisch significant – positief effect op de patiënten.
Patiënten met kanker krijgen steeds vaker orale antikankermiddelen (‘oral anticancer drugs’, OACD) voorgeschreven. Een OACD-behandeling vergt andere zorg dan intraveneus toegediende antikankermedicatie. Over patiëntgerichte zorg bij OACD-behandeling is echter nog weinig bekend.
In de pilotstudie CONTACT-1 (‘Collaborative Network to Take Responsibility for Oral AntiCancer Therapy’) werd voor patiënten die behandeld worden met OACD in 4 Belgische oncologiedepartementen een patiëntgericht zorgtraject ontwikkeld, geïmplementeerd en geëvalueerd. De eerste resultaten waren positief: het implementeren van het patiëntgerichte zorgtraject leek haalbaar én betekenisvol.3 Door het succes van de pilot werd besloten om het onderzoek uit te breiden naar nog 12 oncologiedepartementen, waarmee de CONTACT-2-studie tot stand kwam.
Binnen elk oncologiedepartement werd een patiëntgericht zorgtraject ontwikkeld door een multidisciplinair projectteam, met daarbij ondersteuning van de onderzoekers. Het zorgtraject werd afgestemd op de lokale context van elke oncologiedepartement en werd toegepast op de zorg voor patiënten die tenminste één OACD kregen. Welke kankerdiagnose de patiënten hadden was niet relevant. Het zorgtraject omvat de zorg vanaf de start van de behandeling tot en met de follow-up. In de meeste gevallen werd het zorgtraject gedocumenteerd in de vorm van een stroomdiagram (‘flowchart’) en sommige ziekenhuizen ontwikkelden daarnaast een uitgeschreven protocol. De betrokken zorgmedewerkers kregen aanvullende training ter voorbereiding op hun nieuwe rol. Ook werden hulpmiddelen als informatiefolders en -bladen door de onderzoekers aangeboden aan de patiënten en zorgverleners.
Op basis van de gegevens van 9 oncologiedepartementen werd het effect van de implementatie van het patiëntgerichte zorgtraject bekeken. Hoewel er bescheiden positieve effecten van het nieuwe zorgtraject op de patiëntuitkomsten werden gezien, waren deze verbeteringen niet statistisch significant.
Volgens de onderzoekers zijn er meerdere redenen waarom de implementatie van de patiëntgerichte zorgtrajecten niet tot de gehoopte verbetering heeft geleid. Zo werd niet genoeg gefocust op te meest problematische zorgelementen en vonden de projectteams het lastig om het patiëntgerichte zorgtraject te ontwikkelen. Wellicht was de studieperiode (3-6 maanden) te kort om een positief effect te zien. Ook is het zorgtraject voor patiënten met kanker complex, waardoor er veel interne en externe factoren zijn die de uitkomsten kunnen beïnvloeden.
Uit dit onderzoek is dus geen aantoonbaar positief effect gebleken van een patiëntgericht zorgtraject op de uitkomsten van patiënten die een orale antikankerbehandeling krijgen. Op dit moment loopt een aanvullend onderzoek, waaruit in detail moet blijken hoe de implementatie van de zorgtrajecten verloopt en welke factoren invloed uitoefenen op het succes van het patiëntgerichte zorgtraject.
Bronnen