Geüpdatete richtlijnen voor het managen van gevorderde borstkanker

augustus 2024 Actueel Diede Smeets

Recentelijk zijn de richtlijnen voor het managen van gevorderde borstkanker (‘advanced breast cancer’, ABC) geüpdatet. Aan deze zogenaamde ‘ABC guidelines 6 and 7’ werkten maar liefst 58 internationale experts mee, waaronder de Frédéric Lecouvet en Peter Vuylsteke van de Université Catholique de Louvain in Brussel. Ook de European Oncology Nursing Society (EONS) was betrokken bij het opstellen van de richtlijnen, en onderschrijft de inhoud ervan.   

Volgens de ABC richtlijnen is gevorderde borstkanker ofwel lokaal gevorderde borstkanker (LABC) of gemetastaseerde borstkanker (MBC). Patiënten met gevorderde borstkanker leven dankzij nieuwe behandelmogelijkheden langer dan ooit, maar de ziekte is vaak ongeneeslijk. Tijdens het 6e en 7e internationale ABC-congres zijn op basis van nieuw wetenschappelijk onderzoek en de input van experts de huidige richtlijnen voor het managen van patiënten met gevorderde borstkanker geüpdatet. In dit artikel worden een aantal nieuwe componenten van de richtlijn besproken die interessant of relevant kunnen zijn voor oncologieverpleegkundigen. Hier kunt u de volledige richtlijnen lezen.

Patiëntgerapporteerde uitkomsten

Patiëntgerapporteerde uitkomsten (PRO’s) moeten een belangrijker onderdeel worden van de standaard klinische zorg. Patiënten kunnen zelf aangeven welke ziektesymptomen en/of bijwerkingen ze ervaren met behulp van digitale vragenlijsten (PROM’s) die zij via hun telefoon of tablet invullen. Hierdoor krijgen zorgverleners beter inzicht in de ziektebeelden en toxiciteit van behandelingen en kan eerder ingegrepen worden.

Geneesmiddelinteracties

Potentiële geneesmiddelinteracties moeten meer aandacht krijgen, waarbij de volgende voorbeelden worden gegeven:

  • Tamoxifen en ribociclib: toegenomen risico op QTc-verlenging;
  • Protonpompremmers (PPI’s) en ribociclib/palbociclib/abemaciclib: waarschijnlijk verminderde werkzaamheid;
  • Corticosteroïden en checkpointremmers: mogelijke verminderde werkzaamheid;
  • Antibiotica en checkpointremmers: verminderde werkzaamheid.

Steun aan mantelzorgers

Het welzijn van de mantelzorgers die patiënten met gevorderde borstkanker verzorgen wordt vaak vergeten. Hun rol wordt geregeld onderschat en ondergewaardeerd. Niet alleen de patiënt, maar ook diens mantelzorgers hebben praktische én psychologische ondersteuning nodig. Mantelzorgers hebben up-to-date, begrijpelijke en cultureel sensitieve informatie nodig over de ziekte van de patiënt.

Zorg bij bestaande mentale problematiek

Patiënten met ernstige psychische aandoeningen – denk aan depressie, bipolaire stoornis en schizofrenie – worden vaker gediagnosticeerd met een geavanceerde kanker en hebben over het algemeen slechtere uitkomsten dan patiënten zonder deze aandoeningen. Deze patiëntgroep vergt extra aandacht van zorgverleners, waarbij samenwerking met de psychiater en geestelijke gezondheidszorg wenselijk is. Ook moet gelet worden op mogelijke geneesmiddelinteracties; onder bepaalde voorwaarden kunnen bijvoorbeeld beter geen steroïden of medicinale cannabis voorgeschreven worden aan patiënten die manische episodes of psychoses ervaren.

Specifieke patiëntpopulaties

De nieuwe richtlijnen bevatten ook aanbevelingen over bijzondere populaties met geavanceerde borstkanker. Zo wordt aanbevolen om ook bij mannelijke patiënten een genetisch onderzoek uit te voeren. Patiënten in de vruchtbare leeftijd moeten geïnformeerd worden over het gebruik van niet-hormonale anticonceptie en de risico’s van een zwangerschap tijdens de kankerbehandeling. De adviezen in de ABC-richtlijnen zijn in principe onafhankelijk van de leeftijd van de patiënt.

Vermoeidheid

Patiënten met gevorderde borstkanker zijn vaak vermoeid, maar de complexiteit van dit symptoom maakt het moeilijk te managen. De mate van vermoeidheid moet allereerst beoordeeld worden met een geschikte PROM-vragenlijst, waarna niet-farmacologische (bijvoorbeeld sport) of farmacologische interventies ingezet kunnen worden. Vooral oudere patiënten zijn vaak vermoeid en het effect hiervan op de kwaliteit van leven wordt vaak onderschat.

Onco-brain

De kankerdiagnose en -behandeling kan gepaard gaan met cognitieve dysfunctie, ofwel ‘onco-brain’. Het is goed om regelmatig de klinische symptomen van cognitieve dysfunctie te onderzoeken en om patiënten bewust te maken van de mogelijke cognitieve gevolgen van hun ziekte. Patiënten met cognitieve symptomen wordt aanbevolen om wekelijks 150-300 minuten aan gematigde activiteit of 75 minuten intensieve activiteit te beoefenen.

Conclusie

De geüpdatete richtlijnen over het managen van patiënten met gevorderde borstkanker bieden belangrijke adviezen voor zorgverleners die met deze patiënten werken. De steun van EONS voor deze richtlijnen onderstreept dat ze niet alleen relevant zijn voor artsen, maar zeker ook voor oncologieverpleegkundigen. In dit artikel zijn slechts een deel van de nieuw toegevoegde aanbevelingen uit de richtlijnen besproken. Voor verdieping adviseren we u om het bronartikel te raadplegen.  

Bronnen

Cardoso F, Paluch-Shimon S, Schumacher-Wulf E, et al. 6th and 7th International consensus guidelines for the management of advanced breast cancer (ABC guidelines 6 and 7). Breast 2024;76:103756.

Swain SM, Miles D, Kim SB, et al. Pertuzumab, trastuzumab, and docetaxel for HER2-positive metastatic breast cancer (CLEOPATRA): end-of-study results from a double-blind, randomised, placebo-controlled, phase 3 study. Lancet Oncol 2020;21:519–30.

Hortobagyi GN, Stemmer SM, Burris HA, et al. Overall survival with ribociclib plus letrozole in advanced breast cancer. N Engl J Med 2022;386:942–95.