Patiënten kunnen langdurige gevolgen van kanker ervaren. In de medische wetenschap is toenemende aandacht ontstaan voor posttraumatische groei (PTG): het overleven van kanker kan de patiënt positieve psychologische veranderingen en emotionele groei opleveren. Recentelijk zijn in de European Journal of Oncology Nursing de resultaten gepubliceerd van een onderzoek naar de factoren die PTG beïnvloeden bij patiënten die hoofd-halskanker hebben overwonnen.
Behandelingen voor hoofd-halskanker (meestal chemotherapie plus radiotherapie) laten soms zeer zichtbare sporen achter. Met name de bestraling kan duidelijk zichtbare weefselschade in het gezicht en de hals veroorzaken. Hierdoor kan de kwaliteit van leven van deze patiënten negatief worden beïnvloed. Een deel van de patiënten met kanker vertoont na hun behandeling PTG. Welke factoren bijdragen aan PTG na kanker is grotendeels onbekend.
In een recente studie is onderzoek gedaan naar de ervaringen van ‘survivors’ van hoofd-halskanker. Met behulp van interviews wisten de onderzoekers een aantal factoren te identificeren die mogelijk bijdragen aan PTG bij deze patiënten. In totaal werden 20 personen geïnterviewd, uiterlijk 5 jaar na hun behandeling voor hoofd-halskanker. In de interviews werden de ervaringen van de patiënten bij de diagnose, behandeling en het herstel na de behandeling besproken.
Zo bleek het krijgen van positieve reacties en steun van directe familie, vrienden en zorgverleners van groot belang voor de geïnterviewde patiënten. Sommige patiënten kwamen dichter tot hun naasten of bouwden vriendschappen op in de wachtkamer van het ziekenhuis. Anderzijds gaf een deel van de patiënten aan dat hun naasten extra stress en zorgen veroorzaakten, bijvoorbeeld wanneer ze hun kinderen of ouders of de diagnose moesten informeren. Ook gingen weleens vriendschappen verloren door de kankerdiagnose. Een aantal patiënten vertelde dat ze negatieve reacties hadden gekregen over hun uiterlijk na de behandeling; van onbekenden maar ook van kennissen en vrienden.
Veel deelnemers hadden familie of vrienden met kanker. Hun ervaringen beïnvloedden het perspectief van de geïnterviewde patiënten op hun eigen diagnose. Daarnaast vonden de patiënten dat de media het krijgen van kanker stigmatiseert. In het geval van hoofd-halskanker wordt bijvoorbeeld vaak de relatie met roken en/of alcohol benadrukt in de media. Patiënten met HPV-positieve hoofd-halskanker vonden het moeilijk om hierover te praten met naasten vanwege het stigma dat rust op sexueel overdraagbare infecties.
Vrijwel alle patiënten gaven aan dat ze dankbaar waren voor hun financiële zekerheid, ofwel door een pensioen ofwel door betaald ziekteverlof. Deze financiële zekerheid en/of steun vanuit de werkgever na de behandeling liet patiënten nadenken over de balans tussen het werk- en privéleven. Deze heroverweging zorgde ervoor dat meerdere patiënten minder gingen werken. Terugkeer naar het werk bracht de patiënten uitdagingen, maar het oppakken van het normale werkzame leven werd over het algemeen als positief ervaren.
Uit dit onderzoek zijn een aantal factoren naar voren gekomen die mogelijk bijdragen aan posttraumatische groei bij patiënten met hoofd-halskanker. Om PTG te voorspellen en stimuleren zal echter uitvoeriger onderzoek moeten worden uitgevoerd. Wellicht kan PTG in de toekomst ingezet worden om de kwaliteit van leven van patiënten met kanker te verbeteren.
Bron