De EONS 2023 sessie over seksualiteit en kanker werd voorgezeten door Johan de Munter en Eva Pape. De eerste sprekers; Hans Neefs die werkzaam is bij Kom op tegen Kanker en voormalig kankerpatiënt Sophia Sleeman van het Nederlandse Nationaal AYA ‘Jong & Kanker’ Zorgnetwerk, spraken in deze sessie over de problemen waar AYA’s (‘adolescents and young adults’) met kanker tegen aanlopen als het gaat om seksualiteit. Daarnaast gaven Cato Beyts en Justine Verhelle een presentatie over het beeld en de houding van zorgmedewerkers met betrekking tot het bespreken van seksualiteit en seksuele problemen van patiënten met kanker, met een focus op LGBTHQ+ patiënten.
Sophia Sleeman is de jeugdambassadeur van de Association of European Cancer League (ECL) en presenteerde samen met Hans Neefs vanuit zijn rol als expert kankerzorg bij Kom op tegen kanker. In deze presentatie getiteld ‘Laten we de taboe rondom kanker en seksualiteit doorbreken’, vertelde Sophia op openhartige wijze over haar ervaring als explorerende tiener met kanker. Zij vertelde daarnaast dat uit een rondvraag van de ECL in 2019 bleek, dat er in de EU landen vaak informatie en zorg ontbreekt omtrent seksuele gezondheid bij patiënten met kanker. Naar schatting worden 20-100% van de patiënten getroffen door seksuele dysfunctie, maar deze problemen blijven vaak onbehandeld. Dit terwijl intimiteit voor een belangrijk deel bepalend is voor de kwaliteit van leven.1 Voor AYA’s komt daar bij dat zij vaak andere biologische kenmerken en psychosociale noden hebben dan kinderen of oudere volwassenen met kanker. Veel patiënten geven aan dat zij geen informatie hebben ontvangen over de invloed van de kanker(behandeling) op hun seksualiteit, terwijl het merendeel van de patiënten dat wel graag had gekregen.2 Daarbij is het goed om te beseffen dat het niet alleen gaat over seks met een partner; veel jongeren hebben geen vaste relatie en zijn nog volop aan het experimenteren en ontdekken. En naast seks gaat het ook om intimiteit en zelf beminnen. Over hoe je je voelt in een lichaam waar je tijdens ziekte vervreemd van kunt raken. Zowel Hans als Sophia beamen dat het voeren van een gesprek over seksualiteit tussen patiënt en zorgverlener van groot belang is.
Cato Beyts en Justine Verhellen presenteerden hun onderzoek dat zij samen met Gabriëlle van Ramshorst en Eva Pape uitvoerden vanuit het UZ Gent in België. De titel van het onderzoek luid ‘Percepties en houdingen van zorgprofessionals tegenover het bespreken van seksualiteit met kankerpatiënten’. In de introductie bespreken Cato en Justine het belang van dit onderzoek, geïllustreerd door een rapport van Kom op tegen Kanker.3 Hieruit blijkt dat er nog veel winst te behalen valt. Cato en Justine leggen uit dat er in hun onderzoek gebruik gemaakt werd van kwantitatieve methoden in de vorm van enquêtes onder zorgprofessionals, om informatie te krijgen over onder andere hun houding en kennis. Er werd statistische analyse uitgevoerd op deze data. Daarnaast gebruikten zij ook kwantitatieve methoden in de vorm van ‘focus group interviews’ en thematische analyses. Opvallende resultaten waren dat de meerderheid van de zorgprofessionals geen training heeft gehad op het gebied van seksuele gezondheid. Ook werd duidelijk dat professionals die zulke training wel hebben gekregen, resulteerde in betere kennis en houding tegenover spreken over seksualiteit. Daarnaast bleek dat zorgprofessionals betere kennis hadden over seksuele gezondheid bij mannen dan bij vrouwen. Ook kwam naar voren dat de zorgprofessionals geen aangepaste zorg verlenen voor LGBTQ+ patiënten, wanneer het gaat om seksuele gezondheid. De geaardheid van de patiënt wordt verondersteld, waardoor er een risico is op invalidatie omdat deze patiënten andere noden hebben. Kortom, er is meer educatie en training nodig bij zorgprofessionals om spreken over seksualiteit met patiënten te faciliteren.