De diagnose kanker en daaropvolgende behandeling kunnen een grote impact hebben op het seksleven van de patiënt. Dat kan psychologische oorzaken hebben, maar ook de ziekte en de behandeling zelf hebben invloed op de seksualiteit van patiënten met kanker. Omdat seksualiteit een ongemakkelijk onderwerp kan zijn, worden dit soort effecten van de kanker(behandeling) niet altijd met de patiënt besproken. In een nieuwe studie is onderzocht hoe patiënten met kanker de discussies over seksualiteit met hun zorgverleners ervaren, en of er wel genoeg aandacht wordt gegeven aan dit onderwerp in het ziekenhuis.
Seksualiteit is een belangrijk onderwerp voor patiënten met kanker, ongeacht de soort kanker of kankerbehandeling. De effecten van kanker op het seksleven van patiënten kunnen groot zijn. Zo kunnen patiënten bij wie een borst is geamputeerd, problemen met hun zelfbeeld ondervinden. Andere patiënten kunnen het moeilijk vinden om opgewonden te raken. Ook kunnen patiënten kunnen een angst voor intimiteit ontwikkelen, waardoor relatieproblemen kunnen ontstaan. In ernstige gevallen kunnen patiënten hierdoor zelfs depressief worden.
Dat patiënten met kanker last kunnen hebben van seksuele problemen, is al langer bekend. Maar in welke mate er met deze patiënten over seks gesproken wordt en of dit aan hun verwachtingen voldoet, is minder duidelijk. Daarom hebben onderzoekers van de Universiteit van Bournemouth in het Verenigd Koninkrijk een bevraging uitgezet onder meer dan honderd patiënten met kanker. Daarbij werden zij gevraagd naar eventuele seksuele problematiek door de kanker, de discussies die ze hierover hadden met zorgverleners en welke zorg ze hiervoor aangeboden hadden gekregen.
In totaal vulden 136 patiënten de vragenlijst in. Bijna 80% van de deelnemers was ouder dan 50 jaar, en meer dan 60% was vrouw. Vrijwel alle deelnemers (96%) was wit en 87% woonde samen met een partner op het moment van de bevraging. De deelnemers hadden diverse soorten kanker, waaronder hematologische kanker (32%), gynaecologische kanker (22%), genito-urinaire kanker (18%), gastro-intestinale kanker (10%) en borstkanker (8%).
Volgens de meerderheid (66,4%) van de deelnemers was het onderwerp ‘seksuele gezondheid’ niet aan bod gekomen tijdens hun gesprekken met het kankerteam van het ziekenhuis. 85% van de deelnemers gaf aan dat hun seksleven was verslechterd en 91% van hen vond dat storend. Veelvoorkomende redenen waarom de patiënten geen behoefte aan seks hadden, waren oververmoeidheid (40%), gebrek aan interesse in seks (52,3%) en fysieke problemen die het hebben van seks moeilijk of ongemakkelijk maakten (55,4%).
Een groot deel (83,1%) van de deelnemers zei dat de kanker(behandeling) een negatieve invloed had op hun seksuele zelfvertrouwen, en een krappe meerderheid (55,1%) gaf aan dat de veranderingen op seksueel vlak tot relatieproblemen hadden geleid. Veel deelnemers (80,8%) dachten dat het moeilijk zou zijn om met nieuwe partner samen te zijn en ruim driekwart verwachtte dat hier extra steun vanuit het kankerteam nodig voor zou zijn.
Slechts 12% van de deelnemers was tevreden over de zorg die ze hadden gehad voor hun seksuele gezondheid. De helft van de deelnemers was ontevreden en de rest had geen uitgesproken mening over deze kwestie.
Het kan ongemakkelijk aanvoelen om seksualiteit te bespreken met patiënten, maar het is een belangrijk onderwerp waarin veel veranderd na de diagnose kanker. Door veranderingen op seksueel vlak bespreekbaar te maken, weten patiënten wat ze kunnen verwachten en wordt het makkelijker om passende zorg aan te bieden.
Bron