Hoewel seksuele problemen en aanzienlijke impact kunnen hebben op de kwaliteit van leven van patiënten met borstkanker, wordt het onderwerp vanwege de taboesfeer soms vermeden. In een nieuwe Nederlandse studie is onderzocht hoe vaak seksuele problemen voorkomen bij Nederlandse patiënten met borstkanker én welke factoren bijdragen aan het ontstaan van seksuele stress. Ook werd onderzocht of er voldoende gesprekken tussen patiënten en zorgverleners worden gevoerd over seksualiteit.
Patiënten met borstkanker hebben het moeilijk, zowel tijdens als na hun behandeling. Eén van de uitdagingen waar ze mee te maken kunnen krijgen, is seksuele stress. Hiermee worden negatieve emotionele reacties bedoeld die gerelateerd zijn aan seksualiteit, seksuele gezondheid en seksuele problemen. Voorbeelden van dit soort emoties zijn zorgen, frustratie en gevoelens van ontoereikendheid. Seksuele stress kan een groot effect hebben op de kwaliteit van leven van een patiënt. Om de seksuele stress bij patiënten met borstkanker beter te begrijpen, is in het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam een onderzoek uitgevoerd.
Om de mate van seksuele stress bij patiënten met borstkanker te meten, werd gebruik gemaakt van de Female Sexual Distress Scale (FSDS). Deze schaal bevat twaalf onderdelen en een score van 15 punten of meer betekent dat een patiënt seksuele stress ervaart. Ook werd het lichaamsbeeld van de patiënten beoordeeld met behulp van de Body Image Scale (BIS). Hierbij werden 10 vragen gesteld en werd een score van 10 of hoger gezien als een voorspeller van psychologische stress. Naast deze vragenlijsten werden ook diverse demografische en ziektekenmerken genoteerd.
In het onderzoek werden niet alleen patiënten, maar ook zorgverleners bevraagd. Zij vulden de Sexuality Attitudes and Beliefs Survey (SABS) in, en deelden ook een aantal demografische kenmerken met de onderzoekers. De SABS-vragenlijst bevat 12 onderdelen, waarbij de totaalscore 6-72 punten kan bedragen. Hoe hoger de totaalscore, hoe meer barrières de zorgverleners ervaren bij het behandelen van seksuele stress in de praktijk.
In totaal werd de FSDS-vragenlijst ingevuld door 314 vrouwelijke patiënten met borstkanker. Mannelijke en non-binaire patiënten werden niet meegenomen in de analyse. Iets meer dan de helft (57%) van de deelnemers werd op het moment van de bevraging behandeld voor de borstkanker. De SABS-vragenlijst werd ingevuld door 99 zorgverleners, waarvan 40,4% verpleegkundige was. 81,8% van de bevraagde zorgverleners was vrouw.
De meeste patiënten (78,7%) scoorden boven de drempelwaarde van 15 punten op de FSDS-vragenlijst, en ervaarden dus seksuele stress. Vergeleken met mensen zonder borstkanker, lag de FSDS-score bij patiënten met borstkanker significant hoger (p<0,001). Seksuele stress kwam vaker voor bij patiënten met een psychologische comorbiditeit, een slecht lichaamsbeeld (o.b.v. de BIS-score) en bij patiënten die meer dan 10 jaar geleden waren gediagnosticeerd. Patiënten die niet geopereerd waren vertoonden minder seksuele stress dan patiënten die wel een borstsparende operatie hadden ondergaan.
Minder dan een derde (29,6%) van de patiënten zei seksuele stress te hebben besproken tijdens een consultatie met een zorgverlener. Van de patiënten die dit gesprek wel hadden gevoerd, was dit in meer dan de helft van de gevallen (53,7%) met een (gespecialiseerde) verpleegkundige geweest. De meeste patiënten waren dit gesprek zelf begonnen.
Een krappe meerderheid (51%) van de bevraagde zorgverleners vond dat het bespreken van seksualiteit essentieel is voor de gezondheidsuitkomsten van de patiënt. 90% gaf aan dat seksualiteit niet te privé is om te bespreken met de patiënt. Meer dan de helft (55,6%) zei seksuele stress te bespreken met hun patiënten en 62,6% vond dat de verantwoordelijkheid voor het starten van het gesprek over seksualiteit gedeeld is tussen de patiënt en het zorgteam. 83,8% van de zorgverleners geloofde dat patiëntgerapporteerde uitkomsten (PROM’s) kunnen helpen bij het bespreken van seksuele stress.
Patiënten met borstkanker vertonen vaker seksuele stress dan mensen zonder borstkanker, in ieder geval in Nederland. Zowel patiënten als zorgverleners vinden seksualiteit een belangrijk onderwerp om te bespreken, maar toch wordt het onderwerp nog niet vaak genoeg aangesneden.
Bron